Allein Gott in der Höh sei Ehr

Allein Gott in der Höh sei Ehr

BWV 675 uitgevoerd door Reitze Smits
Grote of Jacobijnerkerk, Leeuwarden

Achter de muziek

Verhaal
Verhaal
Achtergrondvideo's
Achtergrondvideo's
Credits
Credits

Drie keer drie

De verwijzingen naar de Drie-eenheid springen in het oor

Bach bundelde in Clavier-Übung III net als in de Leipziger Choräle oudere muziek, aangevuld met nieuwe werken. Met deze nieuwe composities vulde hij de vooropgezette structuur in. Op het koraal Allein Gott in der Höh sei Ehr schreef hij in beide verzamelingen een trilogie. Gezien de tekst, een hertaling van het Latijnse Gloria, een voor de hand liggende keuze. Het originele lied leunt zelfs nog tegen de gregoriaanse melodie aan. Net als in de Leipziger set verdeelt Bach de vier coupletten van het koraal over de drie werken: BWV 675 en 676 kregen elk een couplet en dus een enkel thema, BWV 677 kreeg er twee.

Het eerste couplet is een soort inleiding. Coupletten twee tot en met vier gaan over Vader, Zoon en Heilige Geest. Bach opent zijn drieluik met een bescheiden trio zonder pedaal. De melodie zit in de alt. De verwijzingen naar de Drie-eenheid springen in het oor, van de driedelige maatsoort tot de modern-galante combinatie van triolen tegen ‘rechte’ noten, drie tegen twee. Minder hoorbaar is hoe Bach zijn vrije stemmen baseert op de vijfde regel van het koraal, ‘Ein Wohlgefall'n Gott an uns hat’, wat allicht de aanleiding was voor de speelse sfeer. En voor wie graag nog meer speculeert: de eerste drie noten van deze koraalbewerking, F-G-A, zijn ook de opeenvolgende toonsoorten van de drie bewerkingen van dit koraal in Clavier-Übung III. Bestaat toeval bij Bach? 

Clavier-Übung
Bach publiceerde in Leipzig tussen 1731 en 1741 vier delen Clavier-Übung, een titel die Johann Kuhnau, zijn voorganger als Thomascantor, al eerder had gebruikt voor soortgelijke bundels met werk voor orgel en klavecimbel. De composities zijn zeer verschillend van aard en hebben, anders dan de titel doet vermoeden, een hoge moeilijkheidsgraad. Alle op dat moment gangbare stijlen, genres en technieken voor klavecimbel en orgel laat Bach de revue passeren, maar dan in de superieure vorm waar alleen hij het patent op had. 

Clavier-Übung I (1731) bevat de zes partita's, BWV 825-830, Clavier-Übung II (1735) het Concerto nach italienischem Gusto, BWV 971 en de Ouverture nach französischer Art, BWV 831, en Clavier-Übung IV (1741) de Goldbergvariaties, BWV 988. Clavier-Übung III (1739) is als enige en omvangrijkste deel bestemd voor orgel en bevat voornamelijk koraalbewerkingen, dat wil zeggen orgelpreludes gebaseerd op Lutherse kerkliederen. Van ieder koraal maakte Bach twee versies: een voor groot orgel en een voor een kleiner orgeltype. De meeste koralen verwijzen naar de zes pijlers van de catechismus. Het is onduidelijk of Bach ze ook tijdens de dienst speelde, of dat hij er misschien voor eigen gebruik zijn muzikale ideeën in uitwerkte, zonder zicht op een publieke uitvoering.

BWV
675
Titel
Allein Gott in der Höh sei Ehr
Instrument
orgel
Genre
orgelwerken
Serie
Clavier-Übung III
Jaartal
1739
Stad
Leipzig

Achtergrondvideo's

Organist Reitze Smits

“Reitze Smits vat de opbouw van deze koraalbewerking bondig samen.”

Teksten

Origineel

Vertaling

Credits

  • Publicatiedatum
    5 juni 2015
  • Opnamedatum
    15 september 2014
  • Locatie
    Grote of Jacobijnerkerk, Leeuwarden
  • Organist
    Reitze Smits
  • Registrant
    Mayuko Banno
  • Orgel
    Christian Müller, 1727
  • Productie
    Frank van der Weij
  • Cameraregie
    Jan Van den Bossche
  • Directors of photography
    Diderik Evers, Ruben van den Broeke
  • Muziekproductie, montage en mix
    Holger Schlegel
  • Beeldmontage
    Dylan Glyn Jones
  • Kleurcorrectie
    Jef Grosfeld
  • Productie-assistentie
    Hanna Schreuders
  • Met dank aan
    Rob Tigchelaar