Das Wohltemperirte Clavier I nr. 20 in a klein
BWV 865 uitgevoerd door Olga Pashchenko
in haar huis in Utrecht, Nederland
Achter de muziek
Jeugdige kracht
Bach de architect, Bach de goochelaar
“A long and elaborate fugue, interesting in its construction, but perhaps, not one of the most beautiful,” zo karakteriseerde Ebenzer Prout deze Fuga in a klein in zijn boek uit 1910 over Bachs Wohltemperirte Clavier. Blijkbaar was in die tijd zulk ongezouten commentaar in de mode. Zo omschrijft hij ook de omkering van het fugathema als ‘somewhat ungainly’ (enigszins onbeholpen). Wij kennen het stuk uit een late bron, maar het is waarschijnlijk veel ouder, en dus van een jonge Bach.
Olga Pashchenko bespeurt in de Fuga een jeugdige kracht die uitmondt in een gigantisch orgelpunt, de slotsectie met een vette basnoot die eigenlijk om pedaal vraagt. Energie komt sowieso met Bachs favoriete techniek in deze fuga: stretto, oftewel themainzetten (39!) die met twee of zelfs drie over elkaar heen buitelen in plaats van netjes hun beurt af te wachten. Net voor het einde zet Bach de oren op het verkeerde been met twee freezes, grote akkoorden die het stemmenweefsel plots tot stilstand brengen.
Zo uitgestrekt de Fuga, zo compact de Prelude. Twee stemmen zigzaggen beurtelings op twee motiefjes: springende drieklanken en een soort triller, die elk kunnen worden verlengd tot klaterende loopjes. Bach voegt nu en dan akkoorden toe, soms in blokken, soms in een soort uitgeschreven legato. Ook hier breekt hij tweemaal de landing richting de grondtoon af met een afleidingsmanoeuvre die de luisteraar onbevredigd laat hangen. En net als de Fuga besluit de Prelude met een orgelpunt, met nog de triomfantelijke terugkeer van trillermotief.
Das Wohltemperirte Clavier, BWV 846-893
48 klavierstukken in alle 24 toonsoorten: dat was het soort uitdaging waar Bach van genoot. In elk van de twee delen van het Wohltemperirte Clavier bracht hij 24 keer het muzikale koppel prelude en fuga samen, twaalf in mineur, twaalf in majeur. In de preludes liet hij zijn fantasie de vrije loop, om in de fuga’s zijn mathematische hoogstandjes te verrichten. In tegenstelling tot de ijzeren discipline waarmee Bach zich voor zijn kerkelijke composities moest inzetten, kon hij zich hier overgeven aan intellectuele Spielerei zonder klemmende deadlines.
Het eerste deel van het Wohltemperirte Clavier stamt uit 1722, maar bevat muziek die deels al in de vijf jaar daarvoor werd geschreven. De ontstaansgeschiedenis van deel twee is minder helder: pas rond 1740 stelde hij dit tweede manuscript samen, maar opnieuw dateert een deel van de erin opgenomen preludes en fuga’s uit een veel eerdere periode. De doelgroep van deze verzameling stukken omschreef Bach zelf als volgt: ‘Zum Nutzen und Gebrauch der Lehr-begierigen Musicalischen Jugend, als auch dere in diesem studio schon habil seyenden besonderem ZeitVertreib.’ (‘Zowel ter lering van de ijverige muzikale jeugd als ter vermaak van de in deze materie al onderlegden.’)
- BWV
- 865
- Titel
- Prelude en fuga in a klein
- Bijnaam
- nr. 20 uit Das Wohltemperirte Clavier I
- Instrument
- klavecimbel
- Genre
- klavierwerken
- Serie
- Das Wohltemperirte Clavier I
- Jaartal
- 1722 of eerder
- Stad
- Köthen (of Weimar?)
Met steun van
Prins Bernhard Cultuurfonds
Achtergrondvideo's
Teksten
Origineel
Vertaling
Credits
-
- Publicatiedatum
- 5 april 2019
-
- Opnamedatum
- 4 maart 2018
-
- Locatie
- Utrecht, Nederland
-
- Klavecinist
- Olga Pashchenko
-
- Klavecimbel
- Gerard Tuinman 2014 naar Silbermann
-
- Regie en interview
- Jan Van den Bossche
-
- Muziekopname, -montage en -mix
- Guido Tichelman
-
- Camera
- Gijs Besseling
-
- Productie
- Jessie Verbrugh
-
- Met steun van
- Prins Bernhard Cultuurfonds
Ontdek
Help ons All of Bach te voltooien
Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!