Ich geh und suche mit Verlangen
BWV 49 uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging
onder leiding van Shunske Sato
Waalse Kerk, Amsterdam
Achter de muziek
Dialoog
Een tweegesprek tussen de ziel en Christus met een feestelijke opening
De cantate Ich geh und suche mit Verlangen is een dialoogcantate, zoals Bach er meer schreef. Net als bij andere dialogen sorteert de tekst die Bach gebruikte al voor op die vorm. Bach onderstreept de vorm muzikaal: een kenmerkend element in bijna al zijn dialoogcantates is de keuze voor sopraan en bas als de enige solisten. Steeds is het onderliggende idee hetzelfde: de ziel (sopraan) en Christus (bas) zijn met elkaar in gesprek en verklaren elkaar (uiteindelijk) de liefde.
Soms bestaat de dialoog uit een strikte afwisseling tussen bas en sopraan, zoals in BWV 57. In andere dialoogcantates mondt de dialoog uit in een duet, bijvoorbeeld in BWV 32, BWV 58 en hier. Meestal duikt ergens aan het eind ook een koraalmelodie op. Soms is dat de gebruikelijke vierstemmige zetting, of Bach laat, zoals hier, de sopraan een koraalmelodie zingen, omspeeld door het orkest en becommentarieerd door de bas.
Binnen de beperkingen van de dialoogvorm zoekt Bach de variatie op verschillende manieren. In deze cantate doet hij dat bijvoorbeeld door te beginnen met een instrumentale sinfonia waarin het orgel een glansrol heeft. Twee andere opvallende instrumenten treden niet meteen op de voorgrond: de hobo d’amore en de violoncello piccolo. Die eerste koos Bach deels vanwege de naam: bij een liefdesdialoog hoort een “liefdeshobo”. De violoncello piccolo (“kleine violoncello”) is nog altijd een mysterieus instrument. Was het een iets kleinere cello (al dan niet met een extra snaar)? Was het hetzelfde als de violoncello da spalla (de “schoudercello”), zoals Sigiswald Kuijken die in BWV 22 gebruikt? In deze uitvoering koos celliste Lucia Swarts voor het eerste.
In de aria Ich bin herrlich ich bin schön treden beide instrumenten uiteindelijk samen naar voren. Het openingsthema gaat voortdurend rond tussen hobo, violoncello en sopraan in een gelijkwaardig driestemmig gesprek. Alsof de ziel naast een dialoog met Christus ook het orkest om haar heen raadpleegt.
- BWV
- 49
- Titel
- Ich geh und suche mit Verlangen
- Instrument
- bas, sopraan
- Genre
- cantates
- Jaartal
- 1726
- Stad
- Leipzig
- Tekstdichter
- Christoph Birkmann
- Bestemming
- twintigste zondag na Trinitatis
- Eerste uitvoering
- 3 november 1726
- Bijzonderheden
- De sinfonia is een bewerking van een vroege versie van het derde deel van het Klavierconcert in E groot, BWV 1053
Met steun van
Achtergrondvideo's
Teksten
Origineel
1. Sinfonia
2. Arie (Bass)
Ich geh und suche mit Verlangen
dich, meine Taube, schönste Braut.
Sag an, wo bist du hingegangen,
dass dich mein Auge nicht mehr schaut?
3. Rezitativ (Sopran - Seele, Bass - Jesus)
Mein Mahl ist zubereit’
und meine Hochzeittafel fertig,
nur meine Braut ist noch nicht gegenwärtig.
Mein Jesu redt von mir;
O Stimme, welche mich erfreut!
Ich geh und suche mit Verlangen
dich, meine Taube, schönste Braut.
Mein Bräutigam, ich falle dir zu Füßen.
Komm, Schönste, komm und lass dich küssen,
du sollst mein fettes Mahl genießen.
Komm, liebe Braut, und eile nun,
die Hochzeitkleider anzutun.
Komm, Schönster, komm und lass dich küssen,
lass mich dein fettes Mahl genießen.
Mein Bräutigam! ich eile nun,
die Hochzeitkleider anzutun.
4. Arie (Sopran)
Ich bin herrlich, ich bin schön,
meinen Heiland zu entzünden.
Seines Heils Gerechtigkeit
|ist mein Schmuck und Ehrenkleid;
und damit will ich bestehn,
wenn ich werd in’n Himmel gehn.
5. Rezitativ (Sopran - Seele, Bass - Jesus)
Mein Glaube hat mich selbst so angezogen.
So bleibt mein Herze dir gewogen,
so will ich mich mit dir
in Ewigkeit vertrauen und verloben.
Wie wohl ist mir!
Der Himmel ist mir aufgehoben:
Die Majestät ruft selbst und sendet ihre Knechte,
dass das gefallene Geschlechte
im Himmelssaal
bei dem Erlösungsmahl
zu Gaste möge sein,
hier komm ich, Jesu, lass mich ein!
Sei bis in Tod getreu,
so leg ich dir die Lebenskrone bei.
6. Duett (Sopran - Seele, Bass - Jesus)
Dich hab ich je und je geliebet,
Wie bin ich doch so herzlich froh,
dass mein Schatz ist das A und O,
der Anfang und das Ende.
und darum zieh ich dich zu mir.
Er wird mich doch zu seinem Preis
aufnehmen in das Paradeis;
des klopf ich in die Hände.
Ich komme bald,
Amen! Amen!
ich stehe vor der Tür:
Komm, du schöne Freudenkrone,
bleib nicht lange!
Mach auf, mein Aufenthalt!
Deiner wart ich mit Verlangen.
Dich hab ich je und je geliebet,
und darum zieh ich dich zu mir.
Vertaling
1. Sinfonia
2. Aria (bas)
Ik loop jou vol verlangen te zoeken,
mijn duifje, schoonste bruid.
Zeg me, waar ben je heen gegaan
zodat mijn ogen je niet meer zien?
3. Recitatief (sopraan - ziel, bas - Jezus)
Mijn maaltijd is gereed
en mijn bruidstafel is gedekt,
alleen mijn bruid is er nog niet.
Mijn Jezus heeft het over mij;
o, stem, die mij blij maakt!
Ik ga jou vol verlangen zoeken,
mijn duifje, schoonste bruid.
Mijn bruidegom, ik val aan je voeten neer.
Kom, schoonste, kom en laat je kussen;
je zal van mijn overvloedige maal genieten.
Kom, lieve bruid, haast je nu
om de bruiloftskleding aan te trekken.
Kom, schoonste, kom en laat je kussen;
laat mij van jouw overvloedige maal genieten.
Mijn bruidegom, ik haast mij nu
om de bruiloftskleding aan te trekken.
4. Aria (sopraan)
Ik ben zo prachtig, ik ben zo mooi
dat ik mijn verlosser in vuur en vlam zet.
De gerechtigheid van zijn heil
is mijn tooi en mijn erekleed;
en daarmee zal ik toegang krijgen
als ik naar de hemel ga.
5. Recitatief (sopraan - ziel, bas - Jezus)
Mijn geloof heeft mij zo gekleed.
Zo blijft mijn hart naar jou uitgaan,
zo zal ik voor eeuwig met jou getrouwd
en verloofd zijn.
Wat voel ik me gelukkig!
De hemel is voor mij bewaard,
de majesteit roept zelf en stuurt zijn knechten
opdat het gevallen geslacht
in de hemelse zaal
bij het verlossingsmaal
te gast kan zijn.
Hier kom ik, Jezus laat mij binnen!
Blijf trouw tot in de dood,
dan schenk ik je de levenskroon.
6. Duet (sopraan - ziel, bas - Jezus)
Ik heb je altijd liefgehad,
Wat ben ik toch van harte blij
dat mijn schat de alfa en de omega is,
het begin en het einde.
en daarom trek ik je naar me toe.
Hij zal mij tot zijn eer
opnemen in het paradijs,
daarom klap ik in mijn handen.
Ik kom spoedig,
Amen! Amen!
Ik sta voor de deur,
Kom, o schone vreugdekroon,
blijf niet lang weg!
doe open, mijn woning!
Op jou wacht ik vol verlangen.
Ik heb je altijd liefgehad,
daarom trek ik je naar me toe.
vertaling © Ria van Hengel
Credits
-
- Publicatiedatum
- 3 maart 2022
-
- Opnamedatum
- 26 augustus 2021
-
- Locatie
- Waalse Kerk, Amsterdam
-
- Viool en leiding
- Shunske Sato
-
- Sopraan
- Dorothee Mields
-
- Bas
- Stephan MacLeod
-
- Viool 2
- Pieter Affourtit
-
- Altviool
- Femke Huizinga
-
- Violoncello piccolo
- Lucia Swarts
-
- Contrabas
- Robert Franenberg
-
- Hobo d’amore
- Marcel Ponseele
-
- Fagot
- Benny Aghassi
-
- Klavecimbel
- Siebe Henstra
-
- Orgel
- Matthias Havinga
-
- Regie en beeldmontage
- Bas Wielenga
-
- Muziekopname
- Guido Tichelman, Bastiaan Kuijt, Pim van der Lee
-
- Audiomontage- en mix
- Guido Tichelman
-
- Camera
- Martin Struijf, Jesper Blok, Bjorn Tiebout
-
- Licht
- Emile Groenewoud
-
- Grip
- Tommie Janssen, Thomas Leur
-
- Regieassistent
- Lilita Dunska
-
- Settechniek
- Renger Hartog
-
- Projectmanager NEP
- Marco Korzelius
-
- Assistent audioregie
- Marloes Biermans
-
- Productie concert
- Marco Meijdam
-
- Productie opname
- Jessie Verbrugh
-
- Met steun van
- MWH4impact
Ontdek
Help ons All of Bach te voltooien
Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!