Duet nr. 4 in a klein

Duet nr. 4 in a klein

BWV 805 uitgevoerd door Leo van Doeselaar
Waalse Kerk, Amsterdam

Achter de muziek

Verhaal
Verhaal
Achtergrondvideo's
Achtergrondvideo's
Credits
Credits

Een duet met verborgen charmes

Bach creëert een volkomen nieuwe smaaksensatie

Bachs vier duetten zijn vreemde eenden in de bijt van zijn verzameling koraalvoorspelen in Clavier-Übung III. Of we ze een religieuze betekenis moeten toekennen, of dat hun aanwezigheid in de bundel er juist op duidt dat ook de voorspelen al zijn losgezongen van hun liturgische context – daarover zijn musicologen het niet eens. Feit is wel dat deze vier tweestemmige fuga’s geen pedaalpartij hebben, en ze dus ook niet aan een kerkorgel gebonden zijn.

Net als de andere drie heeft het laatste duet van de groep, BWV 805, nog het meeste weg van de tweestemmige stukken die Bach voor zijn oudste zoon componeerde. Maar er is ook een belangrijk onderscheid. In de inventiesvoor Wilhelm Friedemann is de simpel ogende materie gegoten in handzame brokjes, waarbij de tussenstations doorgaans bereikt worden door reeksen van een toon hoger of een toon lager gespeelde motieven, de zogenaamde sequensen. Daarbij vergeleken is het ontdekken van de samenhang in de duetteneen ware luisterexercitie. Een opeenvolging van verrassende wendingen zorgt ervoor dat je alle zeilen bij moet zetten om die twee op zich toch simpele stemmen goed in de peiling te houden. In die zin passen de duetten voortreffelijk bij de rest van Clavier-Übung III: eenvoudige ingrediënten krijgen in handen van de chef een verbluffend nieuwe smaaksensatie.

Clavier-Übung
Bach publiceerde in Leipzig tussen 1731 en 1741 vier delen Clavier-Übung, een titel die Johann Kuhnau, zijn voorganger als Thomascantor, al eerder had gebruikt voor soortgelijke bundels met werk voor orgel en klavecimbel. De composities zijn zeer verschillend van aard en hebben, anders dan de titel doet vermoeden, een hoge moeilijkheidsgraad. Alle op dat moment gangbare stijlen, genres en technieken voor klavecimbel en orgel laat Bach de revue passeren, maar dan in de superieure vorm waar alleen hij het patent op had. Clavier-Übung I (1731) bevat de zes partita's, BWV 825-830, Clavier-Übung II (1735) het Concerto nach italienischem Gusto, BWV 971 en de Ouverture nach französischer Art, BWV 831, en Clavier-Übung IV (1741) de Goldbergvariaties, BWV 988. Clavier-Übung III (1739) is als enige en omvangrijkste deel bestemd voor orgel en bevat voornamelijk koraalbewerkingen, dat wil zeggen orgelpreludes gebaseerd op Lutherse kerkliederen. Van ieder koraal maakte Bach twee versies: een voor groot orgel en een voor een kleiner orgeltype.     

BWV
805
Titel
Duet nr. 4 in a klein
Instrument
orgel
Genre
orgelwerken
Serie
Clavier-Übung III
Jaartal
1739
Stad
Leipzig

Achtergrondvideo's

Organist Leo van Doeselaar

“Leo van Doeselaar legt uit waarom hij voor een registratie koos die een uitvoering met viool en cello imiteert.”

Teksten

Origineel

Vertaling

Credits

  • Publicatiedatum
    29 mei 2015
  • Opnamedatum
    24 juni 2014
  • Locatie
    Waalse Kerk, Amsterdam
  • Organist
    Leo van Doeselaar
  • Orgel
    Christian Müller, 1734
  • Productie
    Frank van der Weij
  • Cameraregie
    Jan Van den Bossche
  • Directors of photography
    Sal Kroonenberg, Ruben van den Broeke
  • Grip
    Antoine Petiet
  • Muziekproductie, montage en mix
    Holger Schlegel
  • Beeldmontage
    Dylan Glyn Jones
  • Kleurcorrectie
    Jef Grosfeld
  • Productie-assistentie
    Marco Meijdam, Zoë de Wilde

Help ons All of Bach te voltooien

Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!