Brunnquell aller Güter

Brunnquell aller Güter

BWV 445 uitgevoerd door Daniel Johannsen en Leo van Doeselaar
Walburgiskerk, Zutphen

Achter de muziek

Verhaal
Verhaal
Achtergrondvideo's
Achtergrondvideo's
Teksten
Teksten
Credits
Credits

Lofzang op de bron van alle goeds

Een pinksterlied dat alle geestesgaven van de Heilige Geest roemt

De 'Brunnquell aller Güter' uit de titel is de Heilige Geest zelf, aan wie in de Bijbel verscheidene fundamentele ‘charismata’ (geestesgaven) worden toegeschreven. De tekst van dit pinksterlied is halverwege de zeventiende eeuw geschreven door Johann Franck, een van de belangrijkste Lutherse dichters. De melodie (zoals Bach die gebruikte in Schemelli’s liedboek) werd voor het eerst gepubliceerd in 1653, als onderdeel van de destijds alom geliefde bundel Praxis pietatis melica (‘Oefening der godsvrucht met gezangen’). Mogelijk is de melodie gecomponeerd door de samensteller van die bundel, de grote Johann Crüger.

De oorspronkelijke acht verzen (in deze opname zingt de tenor vier verzen) benoemen en roemen alle letterlijk door God ‘geïnspireerde’ zegeningen, verdiensten en gaven. Maar geleidelijk ontwikkelt de tekst zich tot een vurig gebed om standvastigheid in geloof en kalmte in hachelijke tijden. De laatste strofe is een smeekbede om gevrijwaard te blijven van Satans listen en om een plekje in de hemelkoren.

De pakkende melodie is met die voortdurende afwisseling van mineur en majeur zowel ernstig als speels. Het zou zomaar het thema van een reeks variaties kunnen zijn: met die verschillende regellengtes (zes kortere gevolgd door twee langere) blijft het gedicht vloeiend en interessant. Conform de zeventiende-eeuwse traditie is tussen de vier geselecteerde verzen als kort tussenspel een ritornello ingevoegd. Het is zo’n melodie die lang in je hoofd blijft zingen — wat wellicht precies de bedoeling was van de vrome toondichter...

Musicalisches Gesang-Buch G.C. Schemelli
Liedboeken voor privégebruik waren in de achttiende eeuw een belangrijke tool voor eenvoudige, huiselijke devotie. Zo verschenen van Johann Freylinghausens Geistreiches Gesangbuch maar liefst 17 edities tussen 1704 en 1734. Twee jaar later lanceerde piëtist Georg Christian Schemmel alias Schemelli zijn eigen gezangboek met niet minder dan 954 gezangen, waarvan 69 met melodie, tekstbegin en baslijn. Om de concurrentie voorbij te streven, betrok hij misschien wel de beroemdste muziekconsulent ooit, én de muziekleraar van zijn zoontje: Bach. Van de 21 originele melodieën in de bundel (BWV 439-509) worden er na intensief onderzoek nog maar drie met zekerheid toegeschreven aan de Thomascantor: BWV 452, 478 en 505; de andere zijn begeleidingen, herwerkingen en verbeteringen. Bachs precieze rol in Schemelli’s Gesangbuch zal wel altijd een mysterie blijven.

BWV
445
Titel
Brunnquell aller Güter
Instrument
tenor
Genre
liederen en aria's
Serie
Schemelli’s Musicalisches Gesang-Buch
Jaartal
vóór april 1736
Tekstdichter
Johann Franck, 1674

Achtergrondvideo's

Schemelli’s Musicalisches Gesang-Buch

“Charles Daniels en Menno van Delft vertellen over het Musicalisches Gesang-Buch G.C. Schemelli.”

Teksten

Origineel

Brunnquell aller Güter,
Herrscher der Gemüter,
lebendiger Wind,
Stiller aller Schmerzen,
dessen Glanz und Kerzen
mein Gemüt entzündt,
lehre meine schwache Seiten
deine Kraft und Lob ausbreiten.

Starker Gottesfinger,
fremder Sprachen Bringer,
süßer Herzenssaft,
Tröster der Betrübten,
Flamme der Verliebten,
alles Atems Kraft,
gib mir deine Brunst und Gaben,
dich von Herzen lieb zu haben.

Teure Gottesgabe,
komm, o komm, mich labe,
sieh, ich bin verschmacht,
komm, o mein Verlangen,
komm, mein Lieb, gegangen,
denn mein Herze lacht,
wird von neuem ganz erquicket,
wann es, Labsal, dich erblicket.

Lass den Fürst der Höllen
nicht mit Listen fällen
meiner Tage Lauf:
nimm nach diesem Leiden
mich zur Himmelsfreuden,
deinen Diener, auf,
da soll dich mein Mund erheben,
dir ein Halleluja geben.

Vertaling

Bron van alle goede dingen,
heerser over de harten,
levende wind,
leniger van alle smarten,
wiens glans en kaarsen
mijn hart doen ontbranden,
leer mijn zwakke vermogens
uw kracht en lof verspreiden.

Sterke vinger van God,
brenger van vreemde talen,
zoete sap van het hart,
trooster van de bedroefden,
vlam van de verliefden,
kracht van alle adem,
geef mij uw vuur en uw gaven
om u van harte lief te hebben.

Dierbare gave van God,
kom, kom mij laven,
zie, ik ben versmacht,
kom, o mijn verlangen,
kom naar me toe, mijn lief,
want mijn hart lacht,
het wordt opnieuw geheel verkwikt
wanneer het, lafenis, u ziet.

Laat de vorst van de hel
de loop van mijn dagen
niet listig verstoren:
neem mij na dit lijden
op in de hemelse vreugde
van uw dienaren,
daar zal mijn mond u prijzen
en u een Halleluja brengen.

vertaling © Ria van Hengel

Credits

  • Publicatiedatum
    23 januari 2025
  • Opnamedatum
    28 mei 2024
  • Locatie
    Walburgiskerk, Zutphen
  • Tenor
    Daniel Johannsen
  • Orgel
    Leo van Doeselaar
  • Instrument
    Henrick Bader, 1639/1643
  • Regie en beeldmontage
    Gijs Besseling
  • Muziekopname
    Guido Tichelman, Pim van der Lee
  • Audiomontage en -mix
    Guido Tichelman
  • Camera
    Danny Noordanus, Manon Hoskens, Remco van Leest
  • Grip
    Wouter Visser
  • Assistent audioregie
    Marloes Biermans
  • Productie
    Lisanne Marlou de Kok

Help ons All of Bach te voltooien

Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!