Allein Gott in der Höh sei Ehr
BWV 676 uitgevoerd door Leo van Doeselaar
Sint-Catharinakerk, Hamburg
Achter de muziek
Vrolijk gejubel
Zo klonk in Bachs ogen engelengezang
In dit onbekommerde koraaltrio voert gejubel de boventoon. Logisch, want het lied dat aan dit stuk ten grondslag ligt, is deels gebaseerd op het gezang van de engelen uit het kerstverhaal. De melodie is constant aanwezig. Het openingsthema is in feite een versierde versie van de eerste regel. Bovendien weeft Bach de gehele melodie regel voor regel in lange noten door het stuk heen, op een gegeven moment zelfs herhaaldelijk in een korte canon tussen de baspartij en één van de bovenstemmen.
Het lied had voor lutheranen een bijzondere betekenis. Het werd iedere zondag gezongen. De tekst en de melodie zijn gebaseerd op een ouder gezang: het Gloria, een van de vaste gezangen in de Latijnse Mis. Volgens Luther zelf was de tekst van het Gloria geen mensenwerk: “want het is niet op aarde ontstaan of gemaakt, maar vanuit de hemel naar beneden gekomen”. Het zijn immers de woorden die de engelen volgens de evangelist Lucas zongen na de geboorte van Jezus: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft”. Bach gebruikte aan het einde van zijn composities vaak een verkorte versie van deze woorden. Hij eindigde zijn partituur dan met de letters “SDG”, een afkorting voor het Latijnse Soli Deo Gloria.
Clavier-Übung
Bach publiceerde in Leipzig tussen 1731 en 1741 vier delen Clavier-Übung, een titel die Johann Kuhnau, zijn voorganger als Thomascantor, al eerder had gebruikt voor soortgelijke bundels met werk voor orgel en klavecimbel. De composities zijn zeer verschillend van aard en hebben, anders dan de titel doet vermoeden, een hoge moeilijkheidsgraad. Alle op dat moment gangbare stijlen, genres en technieken voor klavecimbel en orgel laat Bach de revue passeren, maar dan in de superieure vorm waar alleen hij het patent op had.
Clavier-Übung I (1731) bevat de zes partita's, BWV 825-830, Clavier-Übung II (1735) het Concerto nach italienischem Gusto, BWV 971 en de Ouverture nach französischer Art, BWV 831, en Clavier-Übung IV (1741) de Goldbergvariaties, BWV 988. Clavier-Übung III (1739) is als enige en omvangrijkste deel bestemd voor orgel en bevat voornamelijk koraalbewerkingen, dat wil zeggen orgelpreludes gebaseerd op Lutherse kerkliederen. Van ieder koraal maakte Bach twee versies: een voor groot orgel en een voor een kleiner orgeltype. De meeste koralen verwijzen naar de zes pijlers van de catechismus. Het is onduidelijk of Bach ze ook tijdens de dienst speelde, of dat hij er misschien voor eigen gebruik zijn muzikale ideeën in uitwerkte, zonder zicht op een publieke uitvoering.
- BWV
- 676
- Titel
- Allein Gott in der Höh sei Ehr
- Instrument
- orgel
- Genre
- orgelwerken
- Serie
- Clavier-Übung III
- Jaartal
- ca. 1739
- Stad
- Leipzig
- Bijzonderheden
- Er bestaat een variant op deze koraalbewerking, BWV 676a. Waarschijnlijk is die bewerking niet van Bach zelf.
Achtergrondvideo's
Teksten
Origineel
Vertaling
Credits
-
- Publicatiedatum
- 11 december 2015
-
- Opnamedatum
- 22 oktober 2014
-
- Locatie
- Sint-Catharinakerk, Hamburg
-
- Organist
- Leo van Doeselaar
-
- Orgel
- Verschillende bouwers van de 15de tot de 19de eeuw. Restauratie: Flentrop 2013
-
- Productie
- Frank van der Weij
-
- Cameraregie
- Jan Van den Bossche
-
- Director of photography
- Sal Kroonenberg
-
- Camera assistenten
- Andreas Grotevent, Lucas Lütz
-
- Muziekproductie, montage en mix
- Holger Schlegel
-
- Interview
- Onno van Ameijde
-
- Met dank aan
- Vadim Dukart, Andreas Fischer
Ontdek
Help ons All of Bach te voltooien
Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!