Ricercar a 3 uit Musikalisches Opfer
BWV 1079/1 uitgevoerd door Leo van Doeselaar
Het Concertgebouw, Amsterdam
Achter de muziek
Muzikale top in Potsdam
Oud en nieuw ontmoeten elkaar rond de Silbermann-fortepiano
Het leest als het begin van een filmscript, de breed uitgemeten ontmoeting tussen de verlichte en o zo moderne vorst Frederik – polyfonie vond hij maar naar kerk stinken – en de laatste grote polyfonist Johann Sebastian Bach. Trots voert de koning zijn oude gast door het Potsdammer Stadtschloss. In de instrumentencollectie loopt Bach van Silbermann naar Silbermann, de orgel- en fortepianobouwer Gottfried Silbermann had aan het hof van Frederik goede zaken gedaan. Tot slot van de rondgang vraagt Bach zijn gastheer om een fugathema en zo maken we in de eerste maten van de Ricercar a 3 kennis met Frederiks geniale inval. En al blijven er vragen over bezetting en volgorde van het Musikalisches Opfer, van deze Ricercar weten we tenminste vrijwel alles, inclusief het type instrument waarop Bach speelde. (De editie geeft die improvisatie trouwens niet letterlijk weer, daarvoor is het vrij lange stuk te zorgvuldig geconstrueerd.)
Wat moeten we nu maken van dit legendarische koninklijke thema? Een uitdaging is het zeker, in het bijzonder als basis voor een zes-stemmige fuga zoals Bach die thuis in alle rust in elkaar zou zetten: het thema is allereerst erg lang, dus lastig om mee te spelen, en het ‘antwoord’ met zijn stapsgewijze afdaling zal altijd domineren, het is niet te missen – een leuk spel voor de luisteraar zonder partituur. Binnen die parameters improviseren is spannend, maar niet onmogelijk, en het hielp zeker dat Bach met zijn decennialange ervaring met koraalbewerkingen net ook Die Kunst der Fuge had afgerond.
De titel Ricercar kan op twee manieren worden gelezen: simpelweg als een uitgeschreven improvisatie, maar ook als een antwoord op de vraag wat een fuga vermag. Want de twee ricercares in het Opfer kunnen nauwelijks meer verschillen, de één in een galante stijl met bijna on-Bachse tussenspelen (a 3) versus de andere volgens het allerstrengste contrapunt (a 6). En toch zijn dit in essentie simpele fuga’s, waarbij Bach vooral rónd het curieuze thema schrijft, en nauwelijks mét.
Musikalisches Opfer, BWV 1079
Het Musikalisches Opfer is een bijzondere collectie kamermuziek binnen het werk van Johann Sebastian Bach, geschreven voor Frederik de Grote van Pruisen. Musikalisches Opfer betekent zoiets als: een muzikaal cadeau – en precies dat is de collectie ook in oorsprong.
Het begint allemaal in mei 1747 als Bach in Potsdam op bezoek is bij zijn zoon Carl Philipp Emanuel, die werkte aan het hof van Frederik de Grote. Bach werd bij Frederik geïntroduceerd en tijdens hun ontmoeting gaf Frederik, die gehoord had dat Bach een groot improvisator was, hem een thema en vroeg hem ter plekke een fuga te improviseren, ongetwijfeld de eerste worp van het Ricercar a 3. Bach deed dat volgens bronnen briljant, en toonde zich zo enthousiast over het ‘koninklijke thema’ dat hij beloofde om de fuga ‘op koper’ te laten graveren en drukken.
Zo gezegd, zo gedaan. Twee maanden later publiceerde Bach een serie composities, een triosonate, een driestemmige en een zes-stemmige ricercare en tien canons, allemaal geïnspireerd door het thema van de koning. Frederik kreeg een prachtige luxe print opgestuurd, en Bach deelde zijn meesterwerk uit aan zijn vrienden, ondanks de toch hoge drukkosten. Bach zelf noemde de verzameling overigens geen Musikalisches Opfer, maar Regis Iussu Cantio Et Reliqua Canonica Arte Resoluta (het door de koning opgegeven thema, met toevoegingen, opgelost in canonische stijl). De beginletters van deze uitgebreide titel vormen de term ricercar; een in die tijd gangbare benaming voor een instrumentaal stuk waarin diverse thema’s worden geïntroduceerd en geïmiteerd.
Bach op piano
Bij Frederik de Grote speelde Bach op een Silbermann-fortepiano, een in die tijd gloednieuw instrument. Bach was enthousiast en was later in Leipzig vertegenwoordiger voor Silbermann. Vandaar dat we in de opname werken met een Silbermann-fortepiano. Naast dit moderne instrument koos Shunske Sato in het continuo voor een gamba, een instrument dat ook een grote rol speelde aan het hof van Frederik. Zo staan voor die tijd ‘modern’ instrumentarium naast ‘ouderwets’ instrumentarium, precies zoals in het Musikalisches Opfer Bach de moderne galante stijl combineert met het ouderwets geachte contrapunt.
- BWV
- 1079/1
- Titel
- Ricercar a 3
- Instrument
- fortepiano
- Genre
- kamermuziek
- Jaartal
- 1747
- Stad
- Leipzig
- Bestemming
- geschreven voor Frederik de Grote
- Eerste uitvoering
- mei 1747
Met steun van
Achtergrondvideo's
Teksten
Origineel
Vertaling
Credits
-
- Publicatiedatum
- 15 april 2021
-
- Opnamedatum
- 6 juli 2020
-
- Locatie
- Het Concertgebouw, Amsterdam
-
- Pianist
- Leo van Doeselaar
-
- Fortepiano
- Thomas en Barbara Wolf, 1997/1998 naar Gottfried Silbermann, 1746
-
- Regie en beeldmontage
- Onno van Ameijde
-
- Muziekopname
- Guido Tichelman, Bastiaan Kuijt, Pim van der Lee
-
- Audiomontage en -mix
- Guido Tichelman
-
- Camera
- Onno van Ameijde, Jeroen Simons
-
- Licht
- Emile Groenewoud
-
- Lichtassistent
- Erwin Smit, Aden Zijp
-
- Datahandling
- Stefan Ebels
-
- Assistent audioregie
- Marloes Biermans
-
- Productie
- Jessie Verbrugh
-
- Met steun van
- MWH4impact
Musikalisches Opfer
Het Musikalisches Opfer is een bijzondere collectie kamermuziek binnen het werk van Johann Sebastian Bach, geschreven voor Frederik de Grote van Pruisen, en bestaat in totaal uit 13 delen.
Ontdek
Help ons All of Bach te voltooien
Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!